- Huizenprijzen zijn in Nederland in maart met gemiddeld 10,6 procent gestegen op jaarbasis.
- Daarmee ligt de gemiddelde prijsstijging van koopwoningen voor de negende maand op rij boven de 10 procent.
- De oververhitte huizenmarkt in Nederland vertoont hiermee nog geen tekenen van afkoeling.
- Lees ook: Huizenprijs stijgt in dit jaar naar verwachting met 7%, afzwakking pas in 2026
Huizenprijzen in Nederland blijven extreem hard stijgen. In maart was op jaarbasis opnieuw sprake van een gemiddelde stijging van 10,6 procent op jaarbasis, net als in de voorgaande maand.
Dit melden het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster dinsdag.
De toename van huizenprijzen op jaarbasis ligt nu al negen maanden boven de 10 procent, wat duidt op aanhoudende krapte op de huizenmarkt. Naast het beperkte aanbod van koopwoningen speelt onder meer mee dat huizenkopers door loonstijgingen een hogere maximale hypotheek kunnen nemen. Dit heeft een prijsopdrijvend effect.

Gemiddeld kostte een woning in maart 467.873 euro, tegen 435.984 euro in dezelfde maand een jaar eerder. Hiermee is een gemiddeld woning in twaalf maanden tijd ongeveer 32.000 euro meer waard geworden.
Vergeleken met februari namen de prijzen op de krappe woningmarkt met 0,7 procent toe. De huizenprijzen stijgen al sinds juni 2023 en hebben sindsdien meerdere recordhoogtes bereikt. Vorige maand kostte een woning gemiddeld 10,3 procent meer dan bij de oude piek in juli 2022.

In maart kwam het aantal woningtransacties uit op 17.211. Dat is ruim 6 procent meer dan een jaar eerder. In het eerste kwartaal van dit jaar zijn in totaal 51.474 woningen verkocht, bijna 16 procent meer dan in datzelfde kwartaal in 2024.
Sterkste stijging huizenprijzen in provincie Utrecht
In het eerste kwartaal van dit jaar zijn huizenprijzen gemiddeld met 10,9 procent gestegen, vergeleken met dezelfde periode een jaar eerder. Bij de provincies springt Utrecht eruit, met een gemiddelde prijsstijging van 13 procent.
Voor het overige variëren de prijsstijgingen in het eerste kwartaal van gemiddeld 7,3 procent in Zeeland tot 12,9 procent in Groningen.
